Volgens oeroude overleveringen schonk de Noorse god Odin, oppergod der Vinkingen, aan zijn scheppingen godin ’Nacht‘ en haar zoon ’Dag‘ twee paarden met karren, waarmee ze zich langs de hemelboog voortbewogen. Elk in twaalf uur tijd, achtervold door de schimmige gestalten van wolven. Als eerst vertrok ’Nacht‘, voorgetrokken door het paard Hrimfakse, van wiens schuimende mond spetters dauw op de aarde neerdaalden. Daarna nam ’Dag‘ het van haar over met zijn paard Skinfakse, van wiens manenboog het ochtendlicht straalde. wie vroeg in de morgen opstaat kan Skinfakse langs de hemel zien voorbijkomen, al is er meestal niet meer te zien dan een stralende manenboog.
In het hoge noorden woonde een houtsnijder genaamd Ragnar. hij had een bijzondere fluit gemaakt, waar mensen uit alle windstreken naar kwamen luisteren. Ragnar had zes paarden: Kvit, Brun Gra, Röd, Uls en Gul. Zij moesten altijd dansen op de betoverende muziek van Ragnar.
Koning Rei was een strenge maar rechtvaardige man en hij had een dochter genaamd Sissel. Sissel hield veel van paarden en daarom wilde de koning dat Ragnar met zijn paarden kwam fluitspelen. De koning kocht het paard Kvit, omdat hij het allermooist zou dansen.
Op 24 december riep de koning al zijn beste muzikanten bij elkaar. Die dag speelden de muzikanten, maar het paard danste niet. De koning was boos en ging naar Ragnar, die op stal moest blijven. Hij pakte al zijn paarden af en zette met houtskool een streep op de rug van ieder dier, zodat de fluitspeler hem niet opnieuw kon bedriegen. Ragnar moest zijn spijt betuigen aan prinses Sissel en zou voor een lange tijd opgesloten worden, maar ze werden verliefd op elkaar.
Voordag de koning hem gevangen kon nemen, pakte hij zijn toverfluit en speelde erop. Iedereen begon te dansen, tot ze van vermoeidheid Ragnar smeekte om ermee te stoppen. De koning bood zelfs zijn dochter aan, als hij maar wilde stoppen met fluiten.
De volgende dag was Kerstmis en werd er weer gefeest en ook de paarden dansten weer. Ragnar en Sissel traden in het huwelijk en voor hun koets liepen zes paarden. En tot op de dag van vandaag hebbben de vijf kleuren Brun, Gra, Röd, Uls en Gul een streep over de rug, terwijl die van ontbreekt bij de kleur Kvit.